Dat geven bestuurders van de zogenoemde ‘Grote Vier’ dinsdag aan tegenover Het
Financieele Dagblad.
Grote, vaak beursgenoteerde bedrijven doen voor de boekencontrole in de
praktijk alleen zaken met één van de grote vier: KPMG, Deloitte, Ernst &
Young of PwC. In de nasleep van de kredietcrisis zijn beursgenoteerde
bedrijven en banken sinds dit jaar echter verplicht om eens in de acht jaar
te wisselen van accountantantskantoor.
Idee achter de wetgeving is dat het niet goed is, als een bedrijf te lang bij
dezelfde accountant zit.
Aan de andere kant hebben vooralsnog alleen de Grote Vier de expertise om
bedrijven uit de AEX-index te bedienen. De keuze voor grote beursfondsen is
daarom beperkt bij een wissel van accountant
Wisselen van accountant
Naar verwachting moeten in 2015 en 2016 veel AEX-bedrijven van accountant
wisselen door de nieuwe wetgeving.
Bestuurders van de grote kantoren verwachten dat dit extra kosten meebrengt. "Het
eerste jaar van een controle maak je altijd meer uren vanwege het inwerken.
Dat zijn extra kosten die je voorheen over een veel groter aantal jaren kon
uitsmeren", licht PwC-bestuuder Peter van Mierlo toe tegenover het FD.
Oud-ABN Amro bestuurder en Akzo Nobel-commissaris Dolf van den Brink stelt dat
het goed is als een bedrijf niet te lang bij dezelfde accountant zit, maar
vindt de huidige wet te rigoureus. Tegelijk acht Van den Brink het risico
dat accountants hogere kosten doorberekenen klein. "Dat lijkt me
'wishful thinking' van de grote kantoren", zegt Van den Brink tegen het
FD.
Middelgrote accountants erkennen dat ze niet de expertise en het netwerk
hebben voor de controle op wereldwijd opererende AEX-bedrijven. Maar topman
Paul Steman van Mazars laat tegenover het FD weten wel ambities te hebben in
die richting. "Ik geloof niet dat wij voor 2016 Philips of ING gaan
doen. Maar acht jaar verder? Zo kijkt Brussel er ook naar. Het gaat om de
beweging."
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl